Progress

The status of all the wordlists I'm learning.

Word List	Growing	Ready	Garden	Wilting
Dutch: 1: same roots as English Dutch and English share the same roots, so many present-day Dutch words sound like or are spelt the same way as their English equivalents. You can learn them here.	0	0	85	0
Dutch: basics e.g. het weekend/ weekeinde, vandaag, hoe gaat het?, vlakbij, dorp, stad, dat klopt, waar kom je vandaan?, dag, welterusten/ slaaplekker ...	0	0	14	0
Dutch: buying a train ticket e.g. tweede klas, erste klas, waarheen?, het perron/ spoor, het station, de trein missen, instappen, overstappen, korting, wisselgeld ...	0	0	1	0
Dutch: Chapter 9 Deel From Dutch textbook	0	0	2	0
Dutch: characteristics e.g. nooit, altijd, soms, best wel, erg, vrij/ nogal, niet zo, helemaal niet, heel erg, een beetje ...	0	0	1	0
Dutch: dagen van de week e.g. vorige week, volgende week, door de week, gisteren, zondag, zaterdag, vrijdag, donderdag, woensday, dinsdag ...	0	0	11	0
Dutch: De of Het List of nouns used in the textbook "Help!", with an emphasis on rembering de or het.	0	0	1	0
Dutch: describing your day e.g. meestal, vaak, af en toe, huiswerk maken, een bijbaantje hebben, boodschappen doen, stofzuigen, het huishouden, de koffie, de thee ...	0	0	1	0
Dutch: directions e.g. door de tunnel, over de brug, steek over, even kijken, ik zoek, mag ik u iets vragen?, terug, over, rechtdoor, rechts ...	0	0	1	0
Dutch: Dutch The thousand most common words in Dutch	0	0	807	0
Dutch: Dutch Unit 1-3 Pearson Longman Text Book	0	0	61	0
Dutch: English- Dutch words Taken from textbook: Follow up page 58-62	0	0	2	0
Dutch: English-Dutch Advanced words English to Dutch. Words I encountered in books and on the internet.	0	0	2	0
Dutch: familie e.g. vrouw, man, neef, nicht, tante, oom, kleinzoon, kleindochter, oma, opa ...	0	0	21	0
Dutch: food/ in the cafe e.g. wilt u een tasje?, dat is...alstublieft, mogen we de rekening?, kunnen we afrekenen?, dat was het, anders nog iets?, ja, een...alstublieft, kan ik u helpen?, fooi, ijsje ...	0	0	28	0
Dutch: Help! Dutch e.g. sta, alleen, geldig, voorbereiden, een aantal, iets, iemand, nog een keer, wanneer, daarover ...	0	0	2	0
Dutch: Introducing yourself Basic conversational phrases in Dutch	0	0	3	0
Dutch: Irregular and strong verbs e.g. is gebleven, brengen, bracht/brachten, heeft gebracht, buigen, boog/bogen, heeft gebogen, bestaan, bestond/bestonden, heeft bestaan ...	0	0	2	0
Dutch: kitchen stuff Hou je van koken? Hier leer je hoe je in het Nederlands eten bereidt	0	0	3	0
Dutch: looks e.g. kort haar, leuk, kaal, baard, snor, hij heeft/draagt een bril, bruine ogen, blauwe ogen, rood, lang ...	0	0	21	0
Dutch: maanden e.g. december, november, oktober, september, augustus, juli, juni, mei, april, maart ...	0	0	12	0
Dutch: Naar de winkel Shopping, groceries, etc.....	0	0	18	0
Dutch: question words There aren't many of these, but they crop up the whole time	0	0	5	0
Dutch: transportation	0	0	5	0
Dutch: useful phrases e.g. alstublieft, noemen, nadenken over, schrijf...op, spreken, luister naar, bijvoorbeeld, pagina, opdracht, huiswerk ...	0	0	1	0
Dutch: when e.g. tot zes uur, voor acht uur, na vier uur, om een uur drie, tegen twee uur, om half drie, iets for/ een paar minuten ..., enz, kwart voor, twintig voor ...	0	0	7	0